Verslag SSG 1992

Het complex, gelegen aan de Molenstraat, bestaat uit een aantal gebouwen die van oorsprong deel uit­maakten van het R.C. Wees- en Armhuis. Later werd de bestemming een verzorgingshuis voor oude­ren met de naam Sint Clara.
Het bestond uit een hoofdgebouw, Molenstraat 40, gebouwd in 1867-1869, een woning gebouwd in 1927 op nummer 42 en een uit het begin van de 19e eeuw stammend monument aan de Molenstraat 38a. Achter 38a is een uitbouw van het hoofdge­bouw met nummer 38b.
Architect van het hoofdgebouw was de gemeentear­chitect C.J. Loeven, die ook de gevel van het voor­malige ziekengasthuis aan de Haarstraat (thans Lindenborg) realiseerde. Architect van het pand Molenstraat 42 was J. de Bie.
Na de verkoop van het complex aan de gemeente heeft het dienst gedaan als pension voor buiten­landse werknemers van het voormalige staalcon­structiebedrijf de Vries Robbé en vervolgens als Internationaal Centrum.

De SSG heeft sinds 1988 plannen gemaakt voor dit complex in samenwerking met architect Aart van Eck.
Tevens was er intensief contact met de eigenaar, de gemeente, over de voorwaarden die realisatie moge­lijk moesten maken.

De plannen voorzagen in 6 appartementen in het hoofdgebouw met een lift. De panden 38a en 42 moesten worden gerestaureerd en het pand 38b moest worden getransformeerd in een ruim apparte­ment met bergingen op de begane grond.

Op 7 oktober 1991 na het nuttigen van een mati­neus onbijt in toen nog een bouwval, sloopten voor­zitter Bert van ’t Land en wethouder Mirjam Salet met veel geweld een muur en gaven daarmee het sein voor de start van de bouw.
Op dat moment waren zes van de negen wooneen­heden verkocht, maar het bestuur en de aannemer hebben op basis van evenredigheid het risico op zich genomen voor de nog niet verkochte wonin­gen. Na nog wat verkoopinspanningen, waarvoor Groeneveld makelaars tekenden, zijn alle woningen in de loop van 1992 verkocht.

De opleveringen hebben in de loop van 1992 plaatsgevonden: nr 42 in februari, het hoofdgebouw begin augustus, nr 38b op 31 oktober en nr 38a nog net voor de kerst op 15 december.
Gefaseerd is ook de infrastructuur rond het complex opgeleverd.
Voor 1993 resteert nog het afschilderen van de ge­vels, het in orde maken van de tuin aan de zijde van de Molenstaat en enkele tweede opleveringen.

Tijdens het bouwproces zijn wel enkele kleine tegen­vallers naar voren gekomen, zoals een verstikte ver­diepingsvloer en een aantal stukken slecht metsel­werk in de zuidwest gevels. Deze zaken waren niet in het bestek voorzien en hebben daardoor als meer­werk het financiële resultaat beïnvloed.

Met de kopers is een groot aantal vergaderingen ge­houden; aanvankelijk op initiatief van de SSG, later onder de vlag van de vereniging van eigenaren van het Groothuis.
De vereniging van eigenaren heeft zich ook zeer in­tensief bezig gehouden met de inrichting van de tuin. Met name de zelfwerkzaamheid van alle bewo­ners bij de inrichting van de tuin geeft de SSG het gevoel niet alleen maar een aantal woningen te heb­ben neergezet, maar ook een leefgemeenschap te hebben geïnitieerd.
Over de berken in de tuin is na veel overleg tussen de bewoners, de gemeente en de SSG uiteindelijk besloten ze te verwijderen, waarbij wel onmiddellijk een aantal jonge boompjes is geplant.
In de voorgevel is onder het stucwerk de oude steen van het “R.C. Wees- en Armhuis, gesticht in 1869 door H.M.van Kessel” teruggevonden en, op ver­zoek van de bewoners, weer in ere hersteld.
In het tochtportaal aan de zijde van de Molenstraat is het glas-in-loodraam met de afbeelding van de hei­lige Clara behouden gebleven.
Alle woningen hebben wel iets bijzonders: de hoogte van de appartementen in het hoofdgebouw, het mooie glas-in-lood in nr 42 en de ruimte in 38a en 38b.

Velen hebben op de open dagen die het afgelopen jaar zijn gehouden het een en ander met eigen ogen kunnen aanschouwen.

Aannemingsbedrijf v/h Phielix realiseerde dit niet bepaald eenvoudige werk.

Glas-in-lood raam St. Elisa­beth. Groothuis

St. Elisa­beth werd geboren in 1207 als dochter van koning Andreas II van Hongarije; trad op zeer jeugdige leef­tijd in het huwelijk met Lodewijk IV, landgraaf van Thüringen en Hessen en werd moeder van drie kin­deren. Na de dood van haar man voelde zij zich geroepen tot het armoede-ideaal, trad in de Orde van de H. Franciscus en richtte een ziekenhuis op waarin zij zelf de zieken en melaatsen verzorgde. Ze stierf te Marburg a/d Lahn in 1231. Ze werd reeds in 1235 heilig verklaard, waarop men in Marburg begon met de bouw van de St. Elisabethkerk welke – op beide torens na- in 1283 werd ingewijd. Haar feestdag wordt gevierd op 19 november”.
Het raam dateert van ver voor de oorlog, toen de instelling nog officiëel R.K. Wees- en Armhuis heette, zonder de toevoeging St. Clara. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het tehuis naar St Clara genoemd, omdat men de aanduiding Wees- en Armhuis uit de tijd vond. St Clara was een Italiaanse heilige (ca. 1193-1253), een volgelinge van de H. Franciscus en stichteres van de Clarissenorde.

Op 4 september werd voor alle betrokkenen in het project Groothuis een feestelijke bijeenkomst geor­ganiseerd, waarbij op symbolische wijze het com­plex aan de bewoners werd overgedragen.

Bijeenkomst in de tuin van het Groothuis

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *